Goudse geschiedenis-01 - Sint Joostkapel
Sint Joostkapel van de zakkendragers aan de Lage Gouwe, sinds 1682 de Evangelisch-Lutherse kerk.
Op de hoek van de Lage Gouwe en de Lange Groenendaal staat in 1429 al de Sint Joost kapel die ook dienst doet als gasthuis.
Deze kapel is van de Gilde van de zakkendragers.
Als een van de leden ziek of oud werd, of een ongeluk kreeg, kreeg hij hier verzorging.
De kapel had aan de westzijde een echte toren met vier geledingen.
De toren is verdwenen maar de sporen zijn nog te zien in de gevel aan de Lage Gouwe.
Dat het Gilde van zakkendragers een kapel en gasthuis in eigendom had, toont aan dat dit Gilde van sjouwers dat schepen laadde en loste, in goede doen was.
Naarmate de economie van Gouda groeide was hun aantal toegenomen en daarmee ook het aanzien van de Gilde.
Citaat Marc Couwenbergh.
Goudse geschiedenis-02 - Kasteel van Gouda
Tekenaar Christoffel Pierson
Overblijfselen van het Kasteel van Gouda
Met de aanleg van de singels en stadswallen, halverwege de 14e eeuw, krijgt Gouda ook een Kasteel.
Na de stadsbrand van 1361 die waarschijnlijk ook het kasteel trof, geeft Jan van Blois, die dan de heer van Gouda is opdracht
om het kasteel op te knappen en uit te breiden.Met het kasteel verdwijnt helaas wel de toegang tot Gouda vanaf het oosten
via de dijk langs de IJssel. In 1384 is het nieuwe kasteel met de 6 torens klaar.
Maar hoe het kasteel er precies uit heeft gezien is niet helemaal duidelijk.
Er is geen afbeelding/foto van, dus moeten we het afleiden uit beschrijvingen.
Zo weten we wel dat het kasteel een kapeltoren had, een gaderobetoren en een chartertoren.
De laatste toren was de brandkast van de stad.
Alle officiële documenten werden daar bewaard.
Goudse geschiedenis-03 - De Waag
Na de middeleeuwen wonnen burgerij, handelaren en ambachtslieden aan belang en macht.
De invloed van die ontwikkelingen deed zich ook gelden in het uiterlijk van de stad.
Een goed voorbeeld daarvan is de Goudse Waag uit 1668.
Het Goudse waagrecht kwam in 1667 in handen van het stadsbestuur.
Het wegen van verhandelde goederen had tot doel, de klant te garanderen dat hij inderdaad de hoeveelheid kreeg waar hij voor betaalde, terwijl de plaatselijke overheid tegelijk belastingen inde over die goederen waarover dat verschuldigd was.
Tenslotte moest de eigenaar van het waagrecht betaald worden voor het wegen.
Voor de handel in goederen met een gewicht boven 10 pond was wegen in de waag verplicht.
Ook vóór 1667 werden handelsgoederen in de stad gewogen, er waren dus ook al eerder waaggebouwen, die waarschijnlijk vooral functioneel en simpel waren.
Voorlopers van het huidige waaggebouw hebben wel altijd aan de markt gestaan, waar immers de handel plaatsvond.
De overgang van het waagrecht naar de stad Gouda was de gelegenheid om ter meerdere glorie van de stad en van de handel, een nieuw waaggebouw neer te zetten.
Het oude waaggebouw en enkele belendende gebouwen werden afgebroken om ruimte te maken en Pieter Post, de bouwmeester van het indrukwekkende waaggebouw van Leiden (1659), werd om een ontwerp gevraagd. Wie beide gebouwen vergelijkt, kan zich niet aan de indruk onttrekken, dat men in Gouda heeft aangedrongen op een ontwerp dat het Leidse gebouw zoveel mogelijk zou benaderen.
In de Waag is een ambachtsmuseum gevestigd.
Goudse geschiedenis-04 - Nieuwehaven
De Nieuwehaven stond in 1500 bekend als een achterbuurt, net zoals de Vogelenzang (huidige Wilhelminastraat). In de middeleeuwen waren de Nieuwehaven en de Wilhelminastraat namelijk de enige plekken waar herbergen en bordelen zich mochten vestigen.
Dat moet een gezellige boel zijn geweest met het Rozenkransbroederschap, die gebruikmaakten van de Onze Lieve Vrouwekapel die hie rin 1493 werd gebouwd. Alleen de Vrouwetoren is hier nog van over. De kapel deed dienst als armenschool voor meisjes, zij kregen kosteloos les in lezen en godsdienst.
Goudse geschiedenis-05 - Jeruzalemkapel
Middeleeuws Gouda telt meer dan vijfentwintig kapellen.
De vele torenspitsen geven het silhouet van de stad een fraai aanzien
Bescheiden in omvang en hoogte, maar opmerkelijk in zijn bouwwijze is de Jeruzalemkapel. Priester Gijsbert Raet laat deze kapel bouwen als dank voor zijn behouden terugkeer uit Jeruzalem.
Het ontwerp is naar het origineel van het Heilige Graf en de bijbehorende kerk, zoals de Jeruzalemvaarders die met eigen ogen zien.
Na zijn dood wordt Raet in ‘zijn’ kapel begraven.Jeruzalemkapel in 1504
Bij restauratiewerkzaamheden in 2007 vindt men hiervan het bewijs.